Dit is les 4 van de 5 van de gratis cursus Excel voor beginners (mijn meest recente cursus).
Er zijn meerdere manieren waarop je kunt rekenen in Excel. In deze les leer je basis, waaronder optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, maar ook het rekenen met percentages en afronden.
1. Optellen in Excel
De gemakkelijkste manier om op te tellen in Excel is door de inhoud van cellen op te tellen met een formule.
Als je bijvoorbeeld de waarden in de cellen A1, A2 en A3 bij elkaar op wilt tellen en je het resultaat wilt tonen in cel A4 volg je de volgende stappen:
- Selecteer cel A4
- Typ
=A1+A2+A3
en druk op Enter.

Je hoeft niet perse te werken met celverwijzingen. Je kunt ook direct =20+10+20 invoeren in cel D4. Maar het voordeel van celverwijzingen is dat wanneer je bijvoorbeeld de inhoud van cel B1 verandert, het resultaat automatisch wordt bijgewerkt.
Belangrijk om te weten is dat iedere formule begint met is-gelijk teken (=
). Wanneer je 20+10+20 zou invoeren, dan voert Excel geen berekening uit maar wordt het als tekst weergegeven.

2. Aftrekken in Excel
Het aftrekken in Excel werkt op dezelfde manier als bij optellen, alleen verandert de operator in een minteken (-
). Bijvoorbeeld:
- Typ in cel A1 en A2 een waarde.
- Selecteer cel A3 en typ
=A1-A2
en druk op Enter.

Of typ rechtstreeks in cel A3 de formule =50-25
3. Vermenigvuldigen in Excel
Om te vermenigvuldigen in Excel gebruik je het sterretje (*).
Als je de inhoud van A1 en A2 met elkaar wilt vermenigvuldigen en het resultaat in cel A3 wilt tonen, typ je de formule =A1*A2
in cel A3.

Of je typt rechtstreeks in cel A3 de formule =50*25
4. Delen in Excel
Om te delen in Excel gebruik je een schuine streep (/
). Bijvoorbeeld =A1/A2
.

Of je typt rechtstreeks =50/25
in een cel.
5. Optellen met SOM functie
Als je veel cellen bij elkaar op wilt tellen, dan is het handmatig invoeren van getallen of celverwijzingen veel werk, met een grote kans op foutjes.
Het is handig om te weten dat Excel veel functies kent. Dit zijn soort vooraf gedefinieerde formules, allen met hun eigen functionaliteit.
De functie SOM is er om je te helpen om snel grote hoeveelheden waarden bij elkaar op te tellen.

Stel je wilt al deze bovenstaande getallen op tellen. In plaats van A1+A2+A3+A4+A5, etc.. in te voeren, gebruiken we de functie SOM met de volgende stappen:
- Selecteer de cel waarin het resultaat moet worden getoond, bijvoorbeeld A11.
- Typ het is-teken (
=
) gevolgd door de functienaamSOM
- De input die je Excel moet geven in een functie wordt een argument genoemd. Deze dien je te openen en te sluiten met een haakje. In dit geval open je dus eerst de argemenlijst met een open haakje
(
- Daarna selecteer je het bereik dat opgeteld moet worden. In dit voorbeeld is dat A1:D9
- Vervolgens sluit je het argument met een gesloten haakje ) en druk je op Enter.

Leer meer over dit onderwerp: formules en functies in Excel
6. Gemiddelde berekenen
Excel heeft ook een functie om het gemiddelde van een reeks waarden te berekenen. Dit werkt soortgelijk als net met optellen, alleen is de functienaam nu GEMIDDELDE.

7. Btw berekenen
Bij percentages is het handig om te weten dat:
- 100% de basiswaarde is
- 121% betekent dat je een BTW-percentage van 21% hebt toegevoegd.
Je hebt bijvoorbeeld een product dat €100 exclusief btw kost. Dit bedrag voeren we in cel A1.
Om het Btw-bedrag te berekenen hoef je alleen de inhoud van cel A1 te vermenigvuldigen met 21%.

Wil je de prijs inclusief btw weten? Dan kun je natuurlijk de inhoud van cel A1 en B1 bij elkaar optellen. Zoals je inmiddels weet kan dat met de formule =A1+B1
Maar je kunt dit bedrag ook rechtstreeks berekenen door cel A1 te vermenigvuldigen met 121%

Leer meer over dit onderwerp: rekenen met percentages in Excel
8. Getallen afronden
Je kunt de functie AFRONDEN gebruiken om getallen af te ronden op een specifiek aantal decimalen. Deze functie kent meerdere argumenten.
- Je moet input geven welk getal je wilt afronden.
- En je moet Excel laten weten op hoeveel decimalen.

Ook hierbij geldt dat je rechtstreeks de formule kunt invoeren. In dit voorbeeld wordt de formule dan =AFRONDEN(9,249024;2)
Belangrijk om te weten is dat je de argumenten van elkaar scheidt met een puntkomma (;).
In dit voorbeeld laat je Excel weten dat het getal 9,249024 moet worden afgerond op twee decimalen.
Leer meer over dit onderwerp: 10 functies om getallen af te ronden in Excel
8. Decimalen tonen
Je kunt in het lint ook eenvoudig bepalen hoeveel decimalen je wilt tonen.
In het lint vind je in het tabblad Start in de groep Getal twee knoppen om decimalen te verhogen of te verlagen. Stel in cel A1 staat het getal 2,25 en je wilt 1 decimaal tonen. Dan klik je simpelweg op het pictogram van minder decimalen:

Het getal in del verandert dan in 2,3.
Het is echter belangrijk om te weten dat dit slechts gaat om wat Excel toont, niet om wat er daadwerkelijk in de cel staat.
Wanneer je de cel selecteert, zal je in de formulebalk nog wel 2,25 zien staan.

Wanneer je gaat rekenen met de inhoud van cel A1, dan zal hetgeen wat je hebt ingevoerd worden gebruikt. Stel je vermenigvuldigt cel A1 met 2, dan krijg je dus 4,5 en niet 4,6:

Wil je wel met het getal 2,3 werken, dan dien je het getal af te ronden. Bijvoorbeeld met de formule =AFRONDEN(A1;2)*2

Oefening: rekenen in Excel
- Vul in cel A1, A2 en A3 de getalen 10, 17 en 30.
- Vul in cel B1, B2 en B3 de getallen 20, 25 en 35
- Tel in cel A4 de inhoud van cel A1, A2 en A3 bij elkaar op zonder gebruik te maken van een functie.
- Tel in cel B4 de inhoud van de cellen B1, B2 en B3 bij elkaar op door gebruik te maken van de SOM functie.
- Bereken in cel A5 het gemiddelde van de cellen A1, A2, A3, B1, B2 en B3.
- Verminder het aantal decimalen dat wordt getoond naar 1 in cel A5.
Wanneer je deze stappen hebt gevolgd, krijg je het volgende resultaat:
